Vluchtelingen kregen een gezicht in Enschede

Vandaag, 20 juni, is Wereldvluchtelingendag. In de media was de afgelopen dagen de nodige belangstelling hiervoor, maar daarbij ging het vooral en bijna uitsluitend over de grote aantallen burgers die huis en haard verlaten hebben om het vege lijf te redden. De grootste aantallen sinds de Tweede Wereldooorlog, zo wordt gesteld. In grote kampen wereldwijd en massaal pogend de Middellandse Zee of het Kanaal over te steken. Wat een beetje uit zicht dreigt te raken, is dat het bij al die vele miljoenen of duizenden vluchtelingen, miljoenen of duizenden keren gewoon om een persoon gaat met zijn of haar eigen verhaal. Een eigen leven dat abrupt werd afgebroken en dat hij of zij nu weer ergens anders probeert voort te zetten.

Onder de titel “Geef vluchteling een gezicht” organiseerde het Platform Vluchtelingen en Asielzoekers Enschede vanmiddag daarom een bijeenkomst om die menselijke verhalen weer te voorschijn te halen. Want onbekend maakt onbemind en dat laatste is een groot probleem nu ook in Enschede gesproken wordt over de vestiging van een asielzoekerscentrum in de stad. De Twentsch Courant Tubantia maakte zich op de ochtend van Wereldvluchtelingendag al zorgen over de communicatiestrategie in deze van het gemeentebestuur.

De waarnemend burgemeester van Enschede, Fred de Graaf, reageerde hier dan ook op tijdens het toespraakje waarmee hij de bijeenkomst opende. Hij benadrukte dat de gemeente zorgvuldigheid betracht en eerst probeert om overeenstemming te krijgen met het COA voordat op allerlei geruchten wordt ingegaan.

Ook benadrukte hij er wel steeds weer aandacht wordt gevestigd op mensen die vanuit een “nivea”-mentaliteit (niet in mijn voor- en achtertuin”) te hoop lopen tegen de mogelijke vestiging van een asielzoekerscentrum bij hen in de buurt, maar dat er altijd nog veel grotere groepen burgers zijn die zich het lot van vluchtelingen en asielzoekers aantrekken en als vrijwilliger in deze centra of met deze vluchtelingen en asielzoekers willen werken.

Hij hoefde tijdens zijn toespraak alleen maar in de zaal te kijken om een flink aantal mensen te zien die vluchtelingen asielzoekers in Enschede meer dan welkom heten en daar ook een geschiedenis in hebben.

Een geschiedenis die uit de doeken werd gedaan door Jan Schaake die samen met Jan ter Haar werkt aan een boekje “Vluchten, toen en nu – een goed heenkomen in Enschede” waarin de geschiedenis van de verschillende groepen vluchtelingen èn van hun onthaal in Enschede zal worden beschreven.

Met dit initiatief bleken ze naadloos aan te sluiten bij de diësrede van professor Lardinois drie weken bij de 92ste verjaardag van de Radboud Universiteit Nijmegen. De maatschappelijke relevantie van de geesteswestenschappen waartoe ook zijn leerstoel (Griekse taal- en letterkunde) behoort, bestaat onder andere in de verankering waarmee technologische en maatschappelijke innovaties gepaard moeten gaan. Mensen staan nu eenmaal gemakkelijker open voor iets nieuws als het aansluit bij iets wat ze al gewend zijn.

Als voorbeeld van zo’n maatschappelijke innovatie noemde hij juist de vestiging van een asielzoekerscentrum. Omwonenden denken daarbij aan iets volstrekt nieuws dat ze niet geweld zijn en dat hun leven zal ontwrichten. Wat dan kan helpen, aldus Lardinois, is duidelijk maken dat het opvangen van vluchtelingen helemaal niet nieuw is en dat ook hun voorouders in hun dorp of stad dat al deden. Bijvoorbeeld de 1 miljoen Belgische vluchtelingen die honderd jaar geleden, na de Val van Antwerpen, over Nederland werden verspreid en waarvan Enschede er ook iets meer dan 500 kreeg toebedeeld.

Voor de opvang van die Belgische vluchtelingen en overigens ook voor de opvang van meer dan 80.000 vrijgelaten krijgsgevangenden die aan het eind van de Eerste Wereldoorlog Enschede overspoelden staan in Enschede twee (naar men zegt: unieke) monumenten. Aanvankelijk in de binnenstad, maar later naar stadsparken langs de Hengelosestraat verplaatst. Het duidt op een zekere trots van de toenmalige burgerij op hun daad toen en de wens om deze geschiedenis levend te houden.

Aanvankelijk hadden Schaake en Ter Haar het idee dat die Belgen honderd jaar geleden de eerste vluchtelingen waren die we in Enschede opvingen. Maar de Val van Antwerpen in oktober 1914 was niet de eerste Val van Antwerpen die een vluchtelingen­stroom op gang bracht. De eerste Val van Antwerpen was die van 1585 tijdens de Tachtigjarige Oorlog. We lazen dat er toen een vluchtelingenstroom van Vlaamse textielarbeiders op gang kwam die onder andere in Twente neerstreek. Ook de Van Heeks en de Blijdensteins bleken vanwege de godsdienstoorlogen in Westfalen naar Twente te zijn uitgeweken en stimuleerden via hun internationale netwerken de Twentse textielproductie.

Twente begon echt goed garen te spinnen van de vluchtelingenstromen na de tweede Val van Antwerpen, in 1830, die leidde tot de komst van jonkheer De Maere. Eerst vestigde deze industrieel zich in Hengelo, maar daar werd hij als vreemdeling niet geaccepteerd. In Enschede ging dat beter. Hij stichtte de eerste echte textielfabriek en een textielschool waarvan de opvolger, thans onderdeel van Saxion, nog steeds zijn naam draagt: De Maere. Enschede heeft heel veel te danken aan deze Belgische en Westfaalse vluchtelingen.

Maar ook na de Belgen ging het door. Direct na de Eerste Wereldoorlog werden Hongaarse en Oostenrijkse kinderen gastvrij onthaald. Eigenlijk om een tijdje tot rust te komen en aan te sterken, maar velen zijn gebleven en droegen bij aan de Enschedese economie. Vanuit Drenthe werden in die jaren “economische vluchtelingen” gehaald om in de Twentse textiel te komen werken en direct na de Tweede Wereldoorlog waren diverse ontheemden, zoals Polen en Balten, meer dan welkom om hier te komen werken.

Dat gold tien jaar later ook nog voor de Hongaarse vluchtelingen waarvoor een Comité werd opgericht om het hen hier in Enschede naar het zin te maken. Een verre voorloper van Vluchtelingenwerk dat in het midden van de jaren ’70 werd opgericht toen groepen vluchtelingen uit Chili en Syrisch-Orthodoxe vluchtelingen uit Zuidoost-Turkije in Enschede arriveerden. Ook deze groepen waren heel erg welkom bij de Enschedese bevolking en we vonden in het archief brieven van burgers die bij het gemeentebestuur aandrongen op opvang van Vietnamese bootvluchtelingen.

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, bleek de onderzoekers dat het niet in de meeste gevallen niet zo is dat een overheid de bevolking moet overtuigen om vluchtelingen op te vangen, maar dat juist vaak de bevolking zich erg begaan voelde met het lot van vluchtelingen en deze wilde helpen, waarbij de overheid vaak tegenstribbelde en met in de weg liggende wetten en praktische bezwaren kwam. We zullen vanmiddag in een filmpje over Maria Tschaban zien hoe zij door de Enschedese bevolking werd geholpen terwijl de gemeente liever van haar lotgenoten af wilde.

Het is ook maar de vraag in hoeverre er geen draagvlak bij de Nederlandse of Europese bevolking zou zijn om vluchtelingen op te vangen die de Middellandse Zee overstreken of dat het de politici zijn die elkaar de bal proberen toe te spelen. Terecht schreven drie GroenLinkse fractievoorzitters uit Amsterdam, Utrecht en Nijmegen vorige week in de Volkskrant dat zij er door hun VVD-collega’s ten onrechte van beschuldigd werden met hun pleidooi voor bed-bad-en-brood het draagvlak voor het Nederlandse asielbeleid te ondermijnen.

“Wij kunnen met zekerheid zeggen dat er geen draagvlak is voor de ‘oplossingen’ van die kabinet. Er heerst in onze steden een groot moreel plichtsbesef dat wij geen mens op straat laten slapen. Of hij nu wel of niet in het bezit is van een verblijfsvergunning,” zo stelden zij. En laten we niet vergeten dat in Enschede vijftien jaar geleden geen protestdemonstraties waren bij de opening van het asielzoekerscentrum die het gemeentebestuur meer dan tien jaar heeft weten te vertragen, maar juist wèl bij de sluiting ervan!

Al met al heeft het onderzoekje van Schaake en Ter Haar te veel opgeleverd om vanmiddag in tien minuten te kunnen schetsen. En al helemaal om vanmiddag het beoogde boekwerkje te kunnen presenteren. Daarvoor hebben zij iets meer tijd nodig. Maar komend najaar willen ze het zeker uitbrengen, met een beschrijving van de verschillende groepen vluchtelingen die Enschede de afgelopen eeuw heeft opgevangen en met zoveel mogelijk portretten van mensen om wie het ging en gaat. Om de vluchteling in ons midden ook een gezicht te geven.Vervolgens werden een paar fragmenten vertoond uit de documentaire “Ver van Huis” over Maria Tschaban die op 1 mei jl. door RTV Oost werd uitgezonden.

Na de pauze werden we door dagvoorzitter Willem Haberts weer bij elkaar geroepen voor het tweede deel van de bijeenkomst waarbij de aandacht naar uit Syrië afkomstige vluchtelingen verschoof. Nursel Akdeniz en Wilmie Koster vertelden over hun verschillende ervaringen met getraumatiseerde vluchtelingenkinderen en over hun gezamenlijke project.

Wilmie Koster is directeur van De Globe. Een interconfessionele school die 25 jaar geleden werd opgericht om via een taalcursus kinderen die vanuit het buitenland naar Enschede kwamen binnen een paar maanden werden voorbereid op het reguliere, Nederlandstalige basisonderwijs. Aanvankelijk vooral adoptiekinderen of kinderen van gerepatrieerde ouders, maar gaandeweg werd het aandeel vluchtelingenkinderen steeds groter en op dit moment is zo’n 80% van de kinderen op school afkomstig uit Syrië en Irak. Kinderen die heel veel hebben meegemaakt en waarvan een deel ook sterk getraumatiseerd is.

Kinderen ook, die door de oorlog en een veelal lange vluchtreis een grote achterstand hebben opgelopen als het om het reguliere onderwijs gaat, maar die tegelijkertijd heel veel geleerd hebben “op de school des levens”. Veel dingen, waarvan je zou willen dat niemand dat zou hoeven leren. Zo hoorde zij laatste eens één van de Syrische kinderen zeggen nadat deze gehoord had dat een in Syrië achtergebleven vriendje door een gewelddaad was omgekomen: “Aan de andere kant ook wel gelukkig. Dan hoeft hij de oorlog niet verder mee te maken.” Zo’n opmerking gaat je door merg en been als het van zo’n jong kind komt.

Nursel Akdeniz is docent aan de Saxion Hogeschool en betrokken bij een project van de opleidingen Mens en Maatschappij om een hele nacht door te werken aan een toneelproductie dat ze de volgende ochtend wilden spelen voor de kinderen van De Globe. Via donaties leverde het hele project bijna € 7.000 op voor WarChild. De kinderen van De Globe hebben er enorm van genoten en de studenten vonden het ontzettend leuk om te doen, juist ook voor deze kinderen.

 

Het initiatief hiertoe kwam mede voort uit een bezoek dat Akdeniz eerder had gebracht aan een tweetal vluchtelingenkampen voor uit Syrië en Irak afkomstige vluchtelingen in Zuidoost Turkije (bij Diyarbakir en Mardin) om te inventariseren wat daar nodig is voor traumahulp. In het zuidoosten van Turkije betaalt de landelijke overheid van Turkije niet meer voor de opvang en komt het geheel op de schouders van de lokale (Koerdische) gemeentebesturen. Naar aanleiding hiervan zamelt de stichting Hurmet met ondersteuning van een initiatiefgroep in Deventer en bij de Vrije Universiteit geld in dat Akdeniz komende zomer in Zuidoost Turkije hoopt te kunnen overhandigen.

Na een muzikaal optreden van Herman van Veelen, kreeg George Towma de gelegenheid zijn verhaal te vertellen. Hij woonde tot iets meer dan een jaar geleden in Syrië en besloot zijn land te ontvluchten. Via Libanon kwam hij in Turkije waar hij enige tijd heeft geprobeerd een baan te vinden en een nieuw bestaan op te bouwen. Het land is echter overspoeld door Syriërs en dus viel het vinden van werk niet mee. Hij besloot daarom met een aantal andere Syriërs verder te trekken. Er werd contact gelegd met een mensenhandelaar die hen voor een flink bedrag wel naar Griekenland wilde brengen. Op enig moment was het zo ver. Een groep van 17 mensen werd naar het strand gebracht waar een bootje lag. Dat was echter eerder geschikt voor 6 à 7 mensen en niet voor 17. Sommigen weigerden aan boord te gaan, maar werden daartoe door de bewapende mensenhandelaars gedwongen.

George Towma met rechts Yasmin Haidar die zijn verhaal uit het Arabisch naar het Nederlands vertaalde
Eenmaal op zee begon het bootje al snel te zinken. In een kleine kajuit op het bootje zat een gezin dat geen kant op kon en met boot en al in de diepte verdween. Slechts één dochter kon via een opening ontsnappen maar werd door de andere opvarenden die dankzij zwemvesten in de zee bleven drijven bewusteloos aangetroffen. In de veronderstelling dat ook deze dochter was overleden besloot de vader die zijn hele gezin had zien verdrinken terwijl hij machteloos was dat het leven voor hem verder geen zin meer had. Hij ontdeed zich van het zwemvest en koos de verdrinkingsdood. Veel anderen verdronken ook, vaak door de kou bevangen. De bewusteloze dochter overleed in de armen van Towma. Na twaalf uur in de zee gelegen en eigenlijk ook al afscheid van het leven genomen te hebben werden Towma en één andere Syrië als enige twee van de groep van zeventien gered.
George Towma (rechts) met zijn broer Domad (links)
Dat heeft hij zelf eigenlijk niet eens bewust meer meegemaakt. Hij weet alleen nog dat hij in een Grieks ziekenhuis wakker werd en dat zijn in Enschede woonachtige broer Domad Towma hem daar kwam halen om hem naar Nederland te brengen. Nog regelmatig wordt hij middenin de nacht wakker omdat hij weer gedroomd heeft van dit bizarre avontuur en van het stervende kind in zijn armen. Hij vindt het fijn dat mensen op een dag als vandaag begaan zijn met het lot van vluchtelingen, maar hoopt ook dat de Nederlandse overheid die nu ook zijn overheid is wil aansturen op een oplossing voor de al veel te lang durende oorlog in Syrië waardoor mensen geen andere uitweg zien dan het land te ontvluchten met alle risico’s van dien.
Die keuze waartoe velen zich gedwongen voelen werd ook heel voelbaar gemaakt door de Syrische muziekclip “Gooi mij maar in zee” die door Yasmin Haidar van Nederlandse ondertitels is voorzien en die werd vertoond.

[ Een Syrische burger zegt tegen een mensensmokkelaar: ]

Help me alsjeblieft om weg te gaan,help me op weg en laat me daarna los, vergeet me.

Gooi me maar in zee, aarzel niet.Maak je geen zorgen over mijn lot.Ik heb geen andere keuze.

Ik ga niet een dagje uit, ik ga niet voor mijn plezier.Mijn huis is verwoest.En de rook van de oorlog ontneemt me het zicht.

Waar ik ook in terecht kom, weg wil ik.Uiteindelijk ben ik ook maar een mens.

Noem mij maar zoals jij het wilt:vluchteling, ontheemde, asielzoeker.’t Maakt mij niet uit.

Help me alsjeblieft om weg te gaan,help me op weg en laat me daarna los, vergeet me.

Laat me toch weggaan.Ik kom sowieso terug, fysiek of in mijn dromen.Misschien is de tijd me gunstig gezind.En kan ik daadwerkelijk blij terugkeren.

Help me alsjeblieft om weg te gaan,help me op weg en laat me daarna los, vergeet me.

Gooi me maar in zee, aarzel niet.Maak je geen zorgen over mijn lot.Ik heb geen andere keuze.

Daarna was het tijd voor de hapjes uit de multiculturele hapjes die de aanwezigen door de Stichting Intercultureel Vrouwencentrum Enschede werden aangeboden.