Openingsspeech Vredesweek 2019 door Vredesambassadeur, Margarita Jeliazkova

openingsspeech van Margarita Jeliazkova in de Grote Kerk te Enschede

Beste mensen, lieve vrienden,
Dank aan de organisatie die me heeft gevraagd om de Vredesweek officieel te openen. Het thema van de Vredesweek is “Vrede verbindt over Grenzen”. Logisch, want de Tolle Woche, de week die de samenwerking met Duitsland viert, volgt na de Vredesweek. We wonen natuurlijk in een grensstad en we weten dat 75 jaar geleden die grens er heel anders uitzag. Vanwege de oorlog.
Als een import-Lonnekerse, las ik onlangs met grote belangstelling hoe Lonneker een Duitse hotspot was, vanwege het vliegveld, hoe de basisschool een kazerne was en hoe boerderijen gesloopt werden om wegen te bouwen. Maar dat was toen, in de oorlog.
Een paar maanden geleden ging ik de grens over tussen Servië en Kroatië, die nog de littekens draagt van een recentere oorlog, de Balkanoorlog uit de jaren 90. (Overigens, die halve dag wachten daar is van harte aanbevolen aan alle liefhebbers van allerlei “exits”). En ik moest denken aan
Stefan Zweig die in zijn laatste boek van 1942, “Die Welt von Gestern,” pijnlijk duidelijk maakt, hoe zijn thuis, zijn Europa, door de oorlog en haat in steeds kleinere stukjes werd versnipperd, met steeds meer grenzen, totdat hij er zelf niet meer mocht zijn, en nog miljoenen mensen ook niet.
Dus, toen ik gevraagd werd om Ambassadeur van de Vrede te worden, dacht ik, ik weet net zoveel als de anderen over vrede.
Maar ik weet wel over grenzen. Ik ben opgegroeid in een klein stadje in Bulgarije, vlakbij de grens met Turkije. Eigenlijk, vlakbij de 20 km brede grensstrip, waar je alleen maar met toestemming van de militie mocht komen. Mijn oma woonde in een dorpje, zeg maar van Enschede naar Losser, maar ik mocht daar niet zomaar op bezoek. Mijn andere oma kon helemaal niet naar haar geboortedorp, waaruit ze ooit gevlucht was,
met vele anderen. Dit was nu het land van de vijand, Griekenland, lid van de NAVO, onbereikbaar.
(wie gevlucht is, weet dat het niet uitmaakt, of je 100 kilometer of 5000 kilometer verderop komt, je bent je wortels kwijt).
Maar goed, we mochten rustig slapen, werd ons verteld. De militaire eenheid 65010 waakte over onze veiligheid, bewaakte onze grenzen. Onze vrede. Vrede met grenzen is een gevangenis.
Die grenzen mocht je niet zomaar passeren. Een paspoort was niet genoeg, je had exit-visa nodig, een aparte toestemming om je land te verlaten, en de juiste komaf. (Wat ben ik blij dat we nu een generatie hebben die Visa vooral kent als creditcard). Sterker nog, je mocht in je eigen land niet zomaar naar een andere stad verhuizen, zomaar ergens studeren, een baan vinden, een huis kopen, een gezin stichten. Je had daarvoor toestemming nodig, telkens weer. De vele onzichtbare grenzen van ons bestaan hadden een pijnlijk zichtbaar, hard, betonnen symbool – de Berlijnse muur.
De oorlog was voor ons pas over toen die Muur viel, niet 75, maar 30 jaar geleden.
Toen mocht ik wel de wereld rond reizen, maar ik heb snel ontdekt dat ik niet overal zomaar welkom was. In de rij voor een visum naar de Verenigde Staten, naar Frankrijk, naar Groot-Brittannië, naar Duitsland. In de wacht voor een verblijfsvergunning in Nederland, waar zelfs een huwelijk met argwaan bekeken wordt, waar je per definitie niet te vertrouwen bent, tot het tegendeel wordt bewezen, telkens weer. Al die grenzen zijn in de 20ste eeuw ontstaan, de eerste paspoorten dateren uit 1914, in het Verenigd Koninkrijk.
Nu hebben we weer muren en prikkeldraad aan de buitengrenzen van Europa. En allerlei manieren om mensen buiten te houden. Immers, we willen onze vrijheid verdedigen. Nog in 1975 heeft Solzhenitsyn een waarschuwing naar het Westen uitgesproken: ‘Men kan niet denken dat de grote principes van vrijheid bij de eigen (lands)grenzen eindigen; dat zo lang als jullie je vrijheid hebben, de rest pragmatisch kan wezen. Nee! Vrijheid is ondeelbaar’
Vrijheid met grenzen is gewoon: privilege.
Het is niet voor niets dat in het Nederlands en in het Duits, de woorden ‘vrede’ en ‘vrijheid’ verwant zijn. In de slavische talen echter, heeft het woord ‘мир’ een dubbele betekenis – “vrede”, maar ook “de wereld”. De héle wereld, zonder grenzen. En zo ontstaat er een driehoek, als het ware. (En we weten dat driehoeken geen goede zaak zijn in relaties).
Vrijheid – vrede – grenzen. Vrijheid binnen grenzen is privilege. Vrede binnen grenzen isgevangenis. Vrijheid en vrede verdragen geen grenzen.
Iedere keer wanneer we grenzen stellen aan vrijheid of vrede, laten we oorlog toe.
Iedere keer, als we gewoon doorslapen, terwijl een moeder in onze stad wakker schrikt van het vuurwerk op iemands feestje, omdat ze echte bommen heeft meegemaakt, laten we een beetje oorlog toe.
Iedere keer, als we een vrouw naar beneden laten halen, of iemand anders, die in onze ogen ‘vreemd’ is, ‘verschillend’ en dus ‘minder’, laten we een beetje oorlog toe.
Iedere keer, als we een muur om ons heen bouwen, om het schieten van Donbas in Oekraïne niet te horen, of van Syrië, van Jemen, Afghanistan en Palestina, laten we oorlog toe.
Iedere keer, wanneer we, omwille van werkgelegenheid en economische groei, vergeten om ons af te vragen, aan wie worden onze geweldige technologische hoogstandjes van wapens verkocht, en waar komt ons geld vandaan, laten we oorlog toe.
Iedere keer, wanneer we de rook van de bosbranden in Siberië en Brazilië niet willen ruiken en ons “,coulissen-landschap” verkiezen boven windmolens, laten we oorlog toe.
Hanna Arendt, in haar boek “The Human Condition” pleit voor het recht op onschendbaarheid van ons individueel bestaan en op zelfbeschikking, de laatste onzichtbare grens die ons als levende wezens beschermt tegen het kwaad. Dichtbij ons is de grens belangrijk, heilig zelfs. De verbinding
met de ander is dan even kwetsbaar als onze adem.
Van veraf is de opdeling van de Aarde door grenzen onbegrijpelijk. De astronauten die onze Aarde van bovenaf hebben gezien, zeggen ons, vrijwel allemaal, hetzelfde: vanaf daar boven, het is zeer moeilijk, haast onmogelijk, begrip te tonen voor grenzen, oorlog en haat.
Ergens tussen die twee dimensies liggen de grenzen die ons verdelen. En die meestal op mythes berusten, uit haat zijn ontstaan en weinig zinvol zijn. Aldus Ursula K. Le Guin in haar boek “The Left Hand of Darkness”: “What is the sense of giving a boundary to all that, of giving it a name andceasing to love where the name ceases to apply? What is love of one’s country; is it hate of one’s uncountry?”
Vrij vertaald: “Wat heeft het voor zin om grenzen te stellen, om iets in een hokje te stoppen, en als het niet in een hokje past, niet meer lief te hebben? Wat is liefde voor je eigen land? Is het haat voor je on-eigen land?”
Ergens tussen die intieme, heilige grens van ons kwetsbare bestaan en het besef dan we maar één wereld hebben, ligt ook de mogelijkheid tot verbinding, verdraagzaamheid. En vrede.
Jan Schaake heeft me eraan herinnerd hoe ik 6 jaar geleden door ‘Enschede voor vrede’ uitgenodigd werd om te vertellen over Bulgarije, toen de mensen die de straat op gingen om hun vrijheden en hun plek in Europa te verdedigen. Toen hebben we een videobrug tussen Enschede en Sofia tot
stand gebracht.
Nu denk ik: ja, zo is het. Wie zo veel over grenzen weet, moet ook bruggen willen bouwen.
Laten we vandaag beginnen.
Dank voor uw aandacht.
Margarita Jeliazkova
Enschede, 21 september 2019