10 december 2014 op de Internationale Dag van de Rechten van de Mens, sloot Toine van Teeffelen, medewerker van het Arab Educational Institute in Bethlehem, zijn tiendaagse rondreis door Nederland (over zijn boek “Liefde, Woede en waardigheid – leven als gezin op de bezette Westelijke Jordaanoever “ en het interreligieuze dialoogproject van jongeren in Bethlehem) af met een bijeenkomst in het gebouw van het Apostolisch Genootschap in Enschede. Deze bijeenkomst was georganiseerd door de Oecumenische Vrouwengroep Twente-Bethlehem, Enschede voor Vrede en de Raad voor Levensbeschouwingen en Religies in Enschede.
Met het oog op dat laatste is 15 jaar geleden de Raad voor Levensbeschouwingen en Religies opgericht. Een platform van verschillende religieuze en levensbeschouwelijke organisaties gericht op de Enschedese samenleving om religiositeit niet alleen als probleem en brenger van tegenstellingen te zien maar juist ook als samenbindende kracht. De Raad heeft in haar 15-jarig bestaan diverse activiteiten uitgevoerd, zoals dialoogtafels en een jaarlijkse viering met onder andere Enschede voor Vrede van de Internationale Dag van de Vrede op 21 september, maar van een apart jongerenproject is het eigenlijk nog nooit gekomen en daarom is de Raad ook zeer geïnteresseerd in de ervaringen in Bethlehem met een dergelijk project.
Er zijn in Bethlehem drie Palestijnse vluchtelingenkampen van Palestijnen die in 1948 hun woningen in het huidige Israël hebben moeten verlaten. Net als andere Palestijnse steden op de Westelijke Jordaanoever is Bethlehem ingesloten. Formeel onder Palestijns zelfbestuur, maar met de checkpoints, de Muur en de nederzettingen rondom, kan de bevolking feitelijk gaan kant op. Men zit als het ware, net als de bevolking van Gaza, in een openluchtgevangenis. De Palestijnse bevolking van het door Israël geannexeerde Oost-Jeruzalem heeft meer het gevoel in een Openluchtmuseum te wonen waar, vooral in en rond de Oude Stad, vooral religieuze toeristen komen die zich wel voor de oudheden interesseren, maar niet voor het lot van de huidige bewoners van de stad.
Zoals gezegd is Bethlehem omsloten door een krans van zo’n 20 Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Onder die 20 zijn er een aantal grote met 20 tot 30.000 inwoners en een aantal kleintjes met hooguit een paar honderd inwoners. Ze sluiten de stad en haar inwoners af van het land eromheen waar veel inwoners van Bethlehem hun landerijen hadden. Veel van die landerijen zijn voor die inwoners van Bethlehem niet meer toegankelijk. Er is trots onder de Palestijnse inwoners van Bethlehem vanwege de geschiedenis, maar ook voelt men zich sterk vernederd. Iedereen heeft een vergunning nodig om checkpoints te passeren. Naar Israël maar ook naar andere steden op de Westbank zelf. Er is enorme willekeur bij de Israëlische autoriteiten bij het uitreiken van die vergunningen waardoor je je nog afhankelijker voelt.
Het Arab Educational Institute (AEI) werkt onder vrouwen en onder jongeren om met die trots en vernedering om te kunnen gaan. Kernwoord daarbij is “Soemoed” dat zoveel als “standvastigheid’ betekent. Geen haat, maar ook geen berusting, collaboratie, of emigratie. Het gaat om het vasthouden van de waardigheid in het dagelijks leven en op het moment waarop het erom spant om dan verzet te plegen door bijvoorbeeld in het Arabisch te antwoorden als een Israëlisch militair je bij een checkpoint in het Hebreeuws aanspreekt in plaats van het neutrale Engels. Een gaat bij Soemoed om een Derde Weg tussen berusting en haat.
Voor jongeren is deze Soemoed vertaald naar het onderwijsproject “Living in the Holy Land”, met als ondertitel “respect voor verschillen tussen de godsdiensten”. Bij het begin van dit project, in de jaren ’90, was er ook een Israëlische partner, maar door de Tweede Intifadah en de verscherpte grenscontroles kwam daaraan een eind. Het jodendom wordt echter nog steeds, naast het christendom en de islam, meegenomen in het programma. Aan dit project nemen inmiddels 12 christelijke scholen deel, maar omdat er ook veel islamitische leerlingen op die christelijke scholen zitten (het gaat vaak om particuliere scholen waar de onderwijskwaliteit hoger is dan op de staatsscholen) worden deze ook met het project bereikt.
Op zich doen zich in Bethlehem en Palestina geen problemen voor tussen christelijke en moslimjongeren. Ze leven immers in dezelfde situatie en voelen zich in de eerste plaats Palestijn. Maar religie speelt wel een steeds belangrijkere rol: in de wereld, in het Midden-Oosten en dus ook in Palestina.
Door het project is er op de deelnemende scholen een eind gekomen aan de gescheiden godsdienstlessen. Voorheen was het gebruikelijk dat de christelijke en islamitische leerlingen alle vakken gezamenlijk kregen, maar bij het vak godsdienst gescheiden werden en enkel onderricht werden in en vanuit hun eigen traditie. Dat is nu niet meer het geval en men leert dus ook over en vanuit de andere religieuze traditie. In het begin van het project werd, zoals de ondertitel nog aangeeft, vooral gefocust op de verschillen tussen de godsdiensten en vooral de verschillende vormen en rituelen, maar dat is inmiddels verlaten en het gaat nu veel meer om de praktijk. Hoe ga je vanuit je religieuze achtergrond om met morele dilemma’s die je in het dagelijks leven en zeker in de huidige situatie van bezetting tegenkomt. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van interactie theater om dergelijke situaties uit te spelen.
Toine noemt als voorbeeld de situatie waarin een Israëlisch kolonist die kennelijk verdwaalt is om water komt vragen. Dat is een heel gevoelig punt, omdat de Israëlische nederzettingen het leeuwendeel van het Palestijnse water “roven” zodat de Palestijnse gebieden steeds meer verdrogen terwijl de in de nederzettingen de woestijn als het ware tot bloei komt. Voor Palestijnen is zo’n eenvoudige vraag dus echt een dilemma, want moet je degene die feitelijk reeds al jouw water rooft nu ook nog water geven. De oplossing waar één van de jongeren mee kwam was om de kolonist wel water te geven, maar daar dan wel een tv-station bij uit te nodigen om er een publiek punt van te kunnen maken: “we zijn best bereid te delen, maar dan moet dat geroof ophoud”. Een aantal van die morele dilemma’s en de gekozen oplossingen zijn omgezet in Muurposters en door het AEI op de Muur geplakt.
Het programma gaat feitelijk uit van de drieslag “lezen” (niet alleen de bijbel of de koran, maar ook uit werken van Gandhi bijvoorbeeld), “reflecteren” (wat zegt jou dit) en “handelen” (wat betekent het voor de praktijk). Verder zijn christenen en moslims aanwezig bij elkaars religieuze feestdagen.
Een onderdeel van het project waar juist deze Adventsperiode in diverse Rooms-Katholieke parochies in Nederland, maar ook door de Protestantse Gemeente Enschede, geld wordt ingezameld, is het organiseren van “fieldtrips”: het maken van gezamenlijke wandelingen naar of rondom bepaalde heilige plaatsen waarbij wordt uitgelegd wat die plaats voor bepaalde religieuze groepen betekenen en ook wat het idee is van “pelgrimage”. Het gaat daarbij onder andere om woestijnkloosters op de Westelijke Jordaanoever en om een gedenkteken voor Mozes tussen Jericho en Jeruzalem.
Dat neemt niet weg dat de zorgen over wat in Oost-Jeruzalem gaande is terecht zijn. Net als bij de Tweede Intifadah, die ontstond door het bezoek van Sharon aan de Tempelberg, raken ook nu de gemoederen verhit door provocatieve bezoeken van Israëlische parlementsleden. Dat was voorheen niet het geval. Deels vanwege politieke voorzichtigheid (je wil de moslims die daar nu hun heiligdommen hebben niet voor het hoofd stoten) maar ook omdat de Tempelberg zelf voor orthodoxe joden heilig is en maar beter niet betreden kan worden omdat niet precies bepaald kan worden waar ooit het “Heilige der Heiligen” gedeelte van de tempel heeft gestaan dat door geen enkele jood betreden mocht worden met uitzondering van de hogepriester op één specifieke dag in het jaar. Verder neemt de steun om de tempel te herbouwen, die je tot voor kort slechts bij een heel klein groepje extremisten aantrof, de laatste tijd hand-over-hand toe. En dan wordt het echt gevaarlijk.
Naast de strijd om de Tempelberg neemt in Israël (en dus ook in het geannexeerde Oost-Jeruzalem) de discriminatie van Palestijnse burgers (20% van de Israëlische burgerbevolking zijn Palestijnse ‘Arabieren’) hand over hand toe. Racisme en nationalisme zijn sterk toegenomen en de Israëlische regering is vorige week gevallen over een wetsvoorstel om de definitie van Israël als “joodse staat” nog wat verder aan te scherpen waardoor de Palestijnse burgers nog verder gemarginaliseerd zouden worden.
Het toegenomen Israëlisch nationalisme zet zich ook door ten aanzien van de Westoever en Oost-Jeruzalem. Waar Oost-Jeruzalem tot voor kort altijd als “onderhandelbaar” werd beschouwd door Israël is dat nu steeds minder het geval en ook is er nauwelijks sprake van enige bereidheid om de hele Westoever aan de Palestijnen ”te geven”.
Al met al wordt volgens Toine de tweestaten-oplossing steeds moeilijker voorstelbaar. Het respect over en weer neemt steeds verder af. Een meerderheid van de Palestijnen (en zeker van de Palestijnse jongeren) menen dat een Tweestaten-oplossing en dus een eigen Palestijnse staat steeds minder waarschijnlijk is. De feitelijke situatie op de grond glijdt steeds verder en onomkeerbaarder af naar de situatie van een Apartheidsstaat met bantoestans rond de Palestijnse steden. Juist ook in Oost-Jeruzalem ervaart de Palestijnse bevolking een sterk gevoel van discriminatie en toenemende repressie en represaille.
De discussie over ISIS speelt ook een rol in de politieke meningsvorming op de Westbank. Veel Palestijnen worden radicaler islamitisch en het islamisme neemt ook in Palestina toe. Er is sprake van een toenemende polarisering in de godsdienst, met name het jodendom en de islam. Als die polarisatie samengaat met het verdwijnen van het idee van de Tweestaten-oplossing dan verdwijnt het politieke perspectief en blijft alleen blinde haat en strijd over. Het is dus van belang om deze ontwikkelingen een halt toe te roepen en met name de internationale druk op Israël op te voeren.
Moet Nederland net als een andere Europese landen de Palestijnse staat erkennen? Toine is als Nederlands burger zeker teleurgesteld in de houding van de Nederlandse politiek, maar stelt ook dat de erkenning door die andere Europese landen vooral ook symboolpolitiek is. Het moet handen en voeten krijgen. Een boycot van Israël om het beleid te veranderen is veel belangrijker. En waar je voor de erkenning afhankelijk bent van de Nederlandse regering, kun je als burger/consument zelf al met die boycot beginnen. Natuurlijk vooral van producten van de nederzettingen die in strijd zijn met het internationaal recht, maar als Israël zelf opde verpakkingen geen onderscheid wil maken tussen producten van de nederzettingen of van Israël zelf, dan kun je ook alle Israëlische producten boycotten. Je merkt dat men daar in Israël erg gevoelig voor is. Dus kijk niet alleen naar de regering maar ook wat je zelf kunt doen.
Waarom doen groepen als Amnesty niets? Die doen het wel, maar de vraag is: waarom doet niemand daar iets mee? Schuldgevoel vanuit de Tweede Wereldoorlog vormen een verklaring, maar veel mensen kennen de Israëlische samenleving wel en de Palestijnse samenleving veel minder. Daarom is het zo belangrijk om juist ook in Palestina te komen kijken en je ervaringen te delen met anderen. Israël heeft ook de PR veel beter voor elkaar. Tijdens de afgelopen Gaza-oorlog was het frame dat Israël bedreigd werd terwijl Gaza feitelijk aan puin werd geschoten. Israël weet echter over te brengen dat het de enige beschaafde democratische samenleving in het Midden-Oosten is en dat anders samenlevingen dus niet beschaafd zijn. Ook is ze erin geslaagd Hamas gelijk te stellen aan ISIS. Overigens winnen joodse stemmen hiertegen buiten Israël snel terrein, juist in de Verenigde Staten. Dit soort joodse tegenstemmen – in Nederland verwoord door Een Ander Joods Geluid – zijn heel belangrijk, aldus Toine.
Een van de aanwezigen wijst op de twee horizontale lijnen op de Israëlische vlag die de Nijl en de Eufraat zouden moeten symboliseren. Toine meent dat de Israëlische samenleving zonder meer aan het verrechtsen is, maar dat dat wil niet zeggen dat het nu expansionistisch wordt. Ook veel Israëliërs zijn kritisch. Zelfs als ze zich zionistisch noemen. De organisatie ”Rabbi’s for Human Rights” is daarvan een goed voorbeeld. Gooi niet alle zionisten op één hoop.
Tot slot wordt het belang van dialoog onderstreept, maar ook de beperkingen hiervan. Het is lastig om een open dialoog te voeren met een Israëlische soldaat in de achtertuin. Dialoog tussen Palestijnen en Israëliërs die komen helpen bij het planten van olijfbomen of het stoppen van de vernietiging van een Palestijns dorp zijn veel belangrijker en dat geldt ook voor steeds moeilijker ontmoetingen tussen Palestijnen op de Westoever en Palestijnen in Galilea.
Wat wij hiervandaan kunnen doen is volgens Toine:
- Naar Palestina komen om zelf een indruk te krijgen van de situatie daar.
- Contacten leggen met Palestijnse scholen en vrouwengroepen om hun isolement te doorbreken.
- Vrijwilligerswerk doen in Palestina of daar een deel van je studie gaan doen; er zijn heel veel vraagstukken waar men graag Nederlandse studenten voor zou willen hebben.
- Druk op Israël uitoefenen, bijvoorbeeld door middel van de BDS-campagne (boycot, sancties, desinvesteringen).